Momenteel zijn er in London twee tentoonstellingen met een (post)punk-tintje te zien. In het Museum of London staat het album London van The Clash in het zonnetje, omdat het deze maand precies 40 jaar geleden verschenen is. Het is een compactere expositie dan ik op basis van de reclames op de bussen had verwacht. Maar wat het ogenschijnlijk te kort komt in vierkante meters, maakt het dubbel en dwars goed met wat er allemaal te zien is: de kapotte bas van Paul Simonon en een typemachine en een stapeltje boeken van Joe Strummer maar bijvoorbeeld ook diverse schetsen van Ray Lowry voor de legendarische hoes (een van de meest ruimte innemende onderdelen van de expositie is een opgeblazen versie van de hoes speciaal om mee op de foto te gaan. Er wordt driftig gebruik van gemaakt), vitrines vol Australische en Nieuw-Zeelandse en andere exotische persingen van diverse singles en een mooie selectie foto's van de band op het podium of achter de schermen tijdens hun toer (maar niet echt tijdens de opnames van het album in kwestie). Als je alles goed wil bekijken en overal de uitleg lezen, ben je wel even zoet.
Een van de interessantste onderdelen vind ik de ontwerpen voor de podiumkleding van de groep. Had niet de indruk dat de Clash het soort band was dat de indruk wilde wekken dat dat iets was waar ze lang over na gedacht hadden. Een coherent verhaal over het album – of over het opnameproces of de context of de ontvangst – levert het allemaal bij elkaar desalnietemin niet echt op. Het hoekje over producer Guy Stevens, inclusief (Arsenal-voetballer) Liam Brady-sjaal, komt het dichtst in de buurt. Aan de andere kant is het ook een allesbehalve saaie tentoonstelling. Nog tot 19 april volgend jaar te zien het Museum of London.
Bij de galerie van Paul Stolper (in een van de straatjes tegenover het British Museum) is het Peter Saville wat de klok slaat. De designer achter Factory Records en klassieke hoezen van Joy Division en New Order (en, zo lees ik net op Wikipedia, het kleuren-schema van de tram in Manchester, de Metrolink) heeft net, samen met Anna Blessmann, een boek uitgebracht waarin al zijn prints en multiples uit de periode 2002 tot heden zijn verzameld.
In de galerie staat en hangt een kleine selectie. Met de nadruk op klein, meer dan een handvol werken is het niet. Aan de muur een paar glimmende digitale(?) fotoprints(?) vol abstracte beweging en kleuren. Beetje klinisch. Beetje anoniem. Kunst voor in de lobby van je nieuwe kantoorgebouw. Intrigerender zijn de sculpturen op sokkels in het midden van de galerie. Allemaal dezelfde vorm – als een second geleden nog wild golvend maar nu plotseling bevroren wateroppervlakte – maar in verschillende kleuren. Paars. Zilver. De werken heten Unknown Pleasures en zijn wat dat betreft overduidelijk een verwijzing naar (de hoes van) het gelijknamige Joy Division album. Maar het zijn heel andere golven, hoor. Gewoon de manier waarop de (radio)golven van de hoes in lagen achterelkaar liggen en dit echt driedimensionale vormen zijn, maakt ze onvergelijkbaar.
Op een van de sokkels staat een bordje – dat het werk is tijdelijk even is weggehaald maar snel zal worden teruggezet – maar dat blijkt een stukje meta-humor van de kunstenaars. De grap is op de website in meerdere smaken verkrijgbaar. Peter Saville: Prints and Multiples is nog tot 19 januari te zien bij Paul Stolper. Mocht je daartoe niet in de gelegenheid zijn en denken, ach, dan koop ik toch gewoon het boek, dat kost £450.