In een van de eerste hoofdstukken van Killing Yourself To Live beschrijft Chuck Klosterman hoe hij cd's selecteert om mee te nemen op reis. Killing Yourself To Live gaat over een
roadtrip door Amerika langs de plekken waar rocksterren als Jeff Buckley en Duane Allman zijn overleden*. Voor onderweg moet er natuurlijk muziek mee; maar welke en, ook, hoeveel? Hij besluit uiteindelijk slechts de allerbelangrijkste in te pakken. Dat zijn er 600. Ik ben de afgelopen weken ook bezig geweest uit te zoeken welke cd's ik meeneem naar Engeland (en welke dus de komende twee jaar werkloos bij m'n ouders op zolder stof staan te verzamelen). Ik was iets rigoreuzer. Ik heb er inmiddels ook aardig wat ervaring in. Ik schrik er dan ook niet meer van dat er minder overlap tussen mijn uiteindelijke selectie en mijn recentelijk nog
gepubliceerde top 10 albums allertijden is dan je wellicht zou verwachten. M'n nummer 1, Definitely Maybe, blijft gewoon hier. Dat betekent níet dat het stiekum toch niet mijn allerfavorietste is maar simpelweg dat de sneer van Liam niet per se binnen handbereik hoef te hebben om er die kick uit te halen. De kunst is het selecteren van de platen waarvan je denkt dat je ze de komende periode zou willen horen. Ik heb opvallend veel, bij gebrek aan een beter woord, Radio2-achtige muziek meegenomen: Carole King's Tapestry, diverse verschijningsvormen van Gram Parsons, twee keer Camera Obscura, een hoop platen van/met
Benjamin Biolay ook. Geen idee wat ik allemaal van plan ben. Weet niet of ik denk dat dit mijn wetenschappelijke productiviteit op zal schroeven of dat al die gevaarloze muziek een reactie is op de niet onlichte stress die het voorbereiden van een verhuizing naar het buitenland met zich meebrengt. De grens met de platen waarvan je nu vindt dat je ze straks zou móeten beluisteren beluisteren is dun. In die laatste categorie valt bijvoorbeeld ook die dubbelaar van Erik Satie. En sowieso betekent de fysieke vorm van die cd's vandaag de dag toch weinig meer. Mocht ik plots tóch ineens zin krijgen in een dosis
maybe I don't really want to kno-o-o-o-w how your garden gro-o-o-o-ows dan is dat via soulseek of bittorrent of zelfs Youtube nooit ver weg. 150 stuks vond ik dus meer dan genoeg dit keer. Ik heb nog even met de gedachte gespeeld ongeveer net zo extreem te doen als Tom Ewing beschrijft in
zijn column bij Pitchfork. Gewoon helemaal géén cd's meenemen. Maar anno 2007 - met een hele harddisk vol muziek; moet die dan ook leeg? - zitten daar toch net iets te veel haken en ogen en ontsnappingsmogelijkheden aan vast.
*Dit is eigenlijk niet waar. Die autorit door Amerika is inderdaad een soort rode draad maar verder is het een nogal onsamenhangende verzameling
rants en theorieën over muziek afgewisseld met herinneringen aan diverse ex-vriendinnen. Ik snap nog niet helemaal wat al die dingen met elkaar te maken hebben. Zelfs niet als ik Wikipedia het
me laat uitleggen. Blijkbaar is er dus een reden dat die ex-vriendinnen er qua karakterprofilering een beetje bekaaid vanaf komen. Hun belangrijkste kenmerken zijn eigenlijk slechts de tijd en de plaats waarin ze in het leven van
Chuck Klosterman figureren. Voor de rest hebben ze maar weinig persoonlijkheid. Wat dat betreft past het goed bij Klosterman's schrijfstijl: ongeveer datzelfde post-moderne,
self-referencing stijltje dat we ook kennen van iemand als Dave Eggers maar dan nóg wijdloperiger en navelstaarderiger. Het lijkt af en toe wel een weblog. Vooral de manier waarop hij na de zoveelste afleidingsmaneouvre terug naar de lijn van het verhaal gaat met een welgemeend 'but ANYWAY' is op den duur best wel irritant.